Dat een sterrencast niet altijd een garantie is voor een goed resultaat, laat deze film zien. Het puikje van de Engelse tv- en filmwereld werkte aan ‘Allelujah’ mee: Judi Dench, Jennifer Saunders, Derek Jacobi, David Bradley, en ik zag nog een paar bekende gezichten voorbij komen. Toch werd ik nergens de film ingesleept.
Nooit geweten dat Cohen’s succesnummer ‘Halleluja’ in de vertolking door andere artiesten bekend is geworden. Maar ik had het kunnen weten: ik leerde het nummer zelf via de cd ‘Grace’ van de betreurde Jeff Buckley kennen. Daarvóór had John Cale het al gezongen. Nog een wonder dat deze laatste het nummer ontdekte, want de platenbaas van Cohen had het afgekeurd.
Het wereldberoemde boek van Erich Maria Remarque is voor de derde maal verfilmd, dit keer door Netflix. De film toont de wreedheid van oorlog in alle openheid. Ik ben blij dat ik hem overdag bekeek (voordeel van de pensionado), want nu kon ik de rest van de dag bijkomen van alle geweld en werd de nachtrust niet al te zeer verstoord. Want wat een huiveringwekkende film.
Netflix staat meestal garant voor interessante films. Toen de aangekondigde film over Marilyn Monroe op de streamingsdienst verscheen, keek ik meteen. Maar laat ik met de deur in huis vallen: ‘Blonde’ vond ik ondanks de hoge verwachtingen en het hoog aantal sterren in veel recensies een teleurstellende film. Na afloop (ik heb in het begin waarschijnlijk iets gemist) bleek dat de film is gebaseerd op een roman. Maar dan had Marilyn Monroe een betere roman én film verdiend.
Als liefhebber van Elvis moest ik natuurlijk meteen de met veel toeters en bellen aangekondigde film zien. Maar zou het niet te lang duren? Meer dan tweeëneenhalf uur – dat is een hele zit en ik houd niet zo van films die dan al snel te langdradig worden. Maar het bleek óm te vliegen. Meeslepend en betoverend zijn voor mij de sleutelwoorden.
Radiojournalist Johnny interviewt kinderen over hun dromen en verwachtingen van de toekomst. Hij trekt van school naar school, van plaats naar plaats. Hij is alleen (gescheiden), maar als zijn zus Viv belt, verandert dat voor een tijdje. Haar man, die elders verblijft, heeft haar nodig: of Johnny op haar zoontje Jesse kan passen. Maar dat duurt langer dan gedacht.
Het is 1925. De beide vrijgezelle broers Phil and George Burbank hebben samen een veebedrijf in Montana. Het zijn uiteenlopende persoonlijkheden. George is zachtaardig, Phil hard. Als zij op een dag hun kudde naar elders drijven, ontmoeten zij in de eetgelegenheid die zij uitbaat de weduwe Rose. Dat is het begin van veel ellende.
Hier in huis werd destijds altijd een beetje lacherig gedaan over Bob Ross, de vermaarde schilder die in pakweg 25 minuten een schilderij maakte en commentaar gaf met zijn fluisterende stem. Altijd weer die ‘happy trees’, bergen en watervallen: wat een nep! Maar ik heb mijn beeld toch wat bij moeten stellen. De docu op Netflix deed mij hem beter verstaan.
Er zijn al veel lovende woorden geschreven over ‘The Father’. En inderdaad, het is een document humain over de diepe tragedie van de dement wordende mens en zijn omgeving. Maar ik was nog het meest onder de indruk van een ogenschijnlijk detail.
Al eerder schitterde Frances McDormand in ‘Fargo’ en ‘Three Billboards Outside Ebbing, Missouri’, maar in ‘Nomadland’ speelt zij minstens een vergelijkbare glansrol. Ze is Fern, weduwe in een stadje waar de mijn gesloten is en het dorp wordt opgeheven. Ze kiest voor een nomadenbestaan in een aftands busje.
Beeldend kunstenaar en schrijver Miek Zwamborn woont samen met haar partner Rutger Emmelkamp (R. zoals hij in dit boek wordt aangeduid, is ook kunstenaar) op het Schotse eiland Mull. Ze doet op veelkleurige en veelvormige wijze verslag van haar ervaringen als eilandbewoonster.
‘Je hoeft maar drie regels te lezen uit met name zijn latere werk en je weet: dat is Reve. Veel mensen zien dat als een teken van kracht, ik zie het eerder als een zwakte.’ Aldus Arnon Grunberg in zijn nieuwste essaybundel. Laat dat nu uitgerekend de reden zijn waarom ik – al vanaf ‘Blauwe maandagen’ en ‘De troost van slapstick’ - de fictie van Grunberg zelf minder waardeer dan zijn essays: ik mis een eigen vertelstem.
Het eerste concert dat ik van Bob Dylan meemaakte was in 1978 in De Kuip. Toen al ‘vermaakte’ hij zijn songs, zodat je als concertbezoeker even nodig had om ze te herkennen. Dat is ook nu nog het geval. De laatste jaren zelfs zozeer dat ik een keer zijn allerbekendste (‘Blowing in the Wind’) pas halverwege kon plaatsen. Maar dat heeft ook te maken met zijn steeds gruiziger geworden stem.
Verhalen over het vissen – je zou zeggen: dat moet wel saai zijn. Maar wie de verhalenbundel van Ota Pavel ter hand neemt, kan hem maar moeilijk weer wegleggen. Al blijkt pas tegen het eind wat de betekenis van het vissen voor de schrijver ten diepste is.
Wat staat er in de kern van de meeste dorpen en steden? Een kerk en een kroeg natuurlijk. Wel, dat is precies wat Ad Vanderveen met de titel van zijn nieuwe album bedoelt. En hij nam er dat album ook op. In de kerk én in de kroeg.