Elke week doe ik boodschappen voor mijn moeder in deze coronatijden. Ze is 88 jaar, gelukkig vitaal, maar als kinderen riskeren we niets. Dus braaf noteer ik wekelijks de boodschappen die ze per telefoon aan me doorgeeft. En vervolgens spoed ik mij naar de Jumbo. Daar wacht tegenwoordig een winkelmedewerker de klanten op om hen een gedesinfecteerd winkelwagentje te geven. Maar die mensen hebben het niet gemakkelijk, zo bleek mij gisteren.
‘Goedemorgen!’ Ik begroette de winkelbediende van de wagentjes. ‘Zo!’ zei ze, ‘Wat een vriendelijkheid. Dat maken we niet zoveel mee.’ – ‘Wat zegt u?’ vroeg ik verbaasd. ‘Is er dan zoveel onvriendelijkheid?’ – ‘U wilt niet weten wat ik naar mijn hoofd krijg.’
Er ontspon zich een gesprek dat mij onaangenaam verraste. De medewerker wilde de woorden die ze naar haar hoofd geslingerd krijgt niet herhalen. Maar af en toe kwam de gedachte in haar op om haar taak op te geven. ‘Ik sta hier toch ten dienste van diezelfde mensen?!’
De onvrede die zij over zich heen krijgt, heeft vooral te maken met de regels die nu gelden. Niet zonder winkelwagentje naar binnen. Dat zorgt automatisch voor de geboden afstand. En er mag maar een bepaald aantal mensen de winkel in. Maar dat stuit bij sommigen kennelijk op een regelallergie die wijdverbreider is dan ik dacht.
Vanmiddag hoorde ik van mijn vrouw dat in een textielwinkel iets dergelijks speelt. Ze had er even gesproken met iemand die min of meer hetzelfde verhaal vertelde. Raken wij ons geduld kwijt? Gaat het te lang duren? Of is dit het kleine groepje mensen dat niet willen deugen, de hufters zeg maar, die het altijd weer verpesten voor de grote groep die wel deugt?
‘Let een beetje op elkaar,’ zei Mark Rutte een paar weken geleden. Hoelang houden we het vol – die geroemde eendracht?
Een paar maanden geleden werd ik gevraagd om op 4 mei bij de Dodenherdenking in Papendrecht een van de toespraken te houden. Maar ja, je voelt het al: ook dat kan in deze crisistijd op de reguliere manier niet doorgaan. Er wordt nu een grotendeels vooraf opgenomen uitzending van gemaakt. Daarom moesten ook de toespraken ingesproken worden. In een lege kerk. Nu ben ik daar sinds een paar weken wel aan gewend. Maar het voelde toch weer anders.
We zijn allemaal ontregeld. De stadions zijn leeg. Veel winkels zijn gesloten. De restaurants allemaal. Kerkdiensten kunnen alleen per livestream gevolgd worden. Maar het meest ingrijpend vind ik de restricties met betrekking tot uitvaarten. Er mogen niet meer dan dertig personen aanwezig zijn. Een uitvaart is natuurlijk al een verdrietige zaak, maar dat verdriet wordt nog eens schrijnender door een sterke beperking van het gezelschap.