Woensdag gedichtdag. Nog steeds over februari. Deze week hoorde ik een merel fluiten. Of die voor het eerst van zich liet horen, weet ik niet – een mens leeft al snel voorbij de dingen. Maar bij het horen van ‘mijn’ eerste merel, moest ik denken aan onderstaand gedicht van Jan van Nijlen (1884-1965). Ouderwets taalgebruik, maar wonderschoon.
JAN VAN NIJLEN
Februari
’t Is morgen. Hoor des hoefsmids staag gehamer,
het zonnelicht betintelt elke ruit;
laat, dichter, laat uw zonneloze kamer:
de lente komt en de eerste merel fluit.
Hoor het geroep, het ratelen der karren,
den beiaard die tokkelend de uren slaat,
en zie het licht! O dichter, wil niet marren,
ga in de stad, zoek schoonheid langs de straat!
O vroege zon, gij pas-ontwaakte, ei!
bestraal het al! Waait eerste lentewinden!
Doorrent de stad langs straat en steeg en lei,
maakt door uw spel van droeven blijgezinden!
Hoor hoe zij fluiten in de zwarte kruin
der populieren boven rode daken!
Het gras wordt lichter, de olmen worden bruin
van bloesemknoppen – zomer gaat ontwaken!
Nu met den gloed der lauwe zonnestralen
de volle kracht uwer liefde groeit,
betracht geen romantieke nachtegalen:
de stad is schoon! De krokus is ontbloeid.
(Uit: Verzamelde gedichten)
Dat ook een verouderd taalgebruik met gemak een gevoel kan overdragen, bewijst dit gedicht. Alleen al van dat ‘betintelt’ in de tweede regel maakt mijn hart een huppeltje. Wat een prachtig woord voor wat iedereen meteen voor zich ziet.
En dan die ‘lentewinden’. Ze wakkeren via dit gedicht mijn verlangen naar het voorjaar aan. En warempel, je gaat het ondanks felle buien en herfstvlagen zien en horen: de winter gaat voorbij. De zonnestralen zijn nog lauw, maar de krokus bloeit en de merel zingt.
Woensdag gedichtdag. Het is februari. Voorzichtig dienen zich tekenen van de lente aan. Maar alles kan nog toegevroren worden. Daarover gaat onderstaand gedicht van Marjoleine de Vos. Het start met een ongemakkelijk moment in een relatie. Wat dat met de lente te maken heeft? Lees maar.
Lees meerWoensdag gedichtdag. Vandaag een vroeg gedicht van Martin Veltman (1928-1995), reclameman (bedenker van o.a. ‘Heerlijk, helder Heineken’) én dichter. Dit gedicht komt uit een vroege bundel van hem. We besluiten er de maandgedichten over februari mee.
Lees meer