De Amerikaanse schrijver, dichter, essayist, activist én boer (!) Wendell Berry zal bij leven en welzijn op 5 augustus van dit jaar negentig jaar worden. In Nederland is hij niet zo bekend, maar in Amerika geldt hij als een van 's lands grootste schrijvers. Daarom deze weken regelmatig een gedicht van hem (door mij vertaald). Gevolgd door een korte kanttekening. Dit keer een vroeg gedicht uit 1968
WENDELL BERRY
Mijn overgrootvaders slaven
Ver op de achterwegen van mijn geest zie ik hen
gaan in de lange dagen
over dezelfde velden waarover ik
lange dagen ging.
Ik zie de zon hoog branden en voorbij trekken
over dat land vanaf hun dag
tot de mijne, die hun schaduwen
deed groeien en hen verteerde.
Ik zie hen gehoorzamen en kijken
naar de bebaarde lange man wiens stem
en bloed de mijne zijn, wiens gelaat
in steen op zijn graf lijkt op dat van mij,
wiens blindheid mijn brandmerk is.
Ik zie hen knielen en bidden tot de witte God
die hun zielen met Hemel koopt.
Ik zie hen naderen, stil
in de koopwaar van hun vlees,
om hun lasten van brandhout
en hennep en tabak neer te leggen
in de geesten van mijn bloedverwanten.
Ik zie hen bewegen in de kamers van mijn geschiedenis,
en de dag van mijn geboorte binnengaan
de horizon leeggemaakt van hun dagen,
hun aangekochte levens teruggenomen
in het stof van geboorterecht.
Ik zie hen gedragen worden, schaduw in schaduw,
lijkwade in lijkwade, door alle nachten
van hun leven naar het mijne, ver voorbij
genoegdoening of gegeven vrijheid
of enige rechtmatigheid.
Ik zie hen gaan in de boeien van mijn bloed
door alle tijd van hun lichamen.
Ik heb gezien dat vrijheid niet kan worden afgenomen
van de ene mens en gegeven aan de ander,
en niet kan worden afgenomen en gehouden.
Ik weet dat vrijheid alleen gegeven kan worden,
en de gave is aan de gever
van degene die ontvangt.
Ik ben eigendom van het bloed van al diegenen
die ooit eigendom waren van mijn bloed.
Wij kunnen niet vrij zijn van elkaar.
(Vertaald uit: New Collected Poems 2012)
Dit is een van de meest indrukwekkende gedichten van Berry die ik ken. De geschiedenis van racisme en slavernij in Amerika, die zich voortsleept tot op de dag van vandaag, balt zich samen in dit gedicht over de slaven van de voorouder van de verteller. De gevolgen zijn nog altijd voelbaar. In één van zijn essays citeert Berry met instemming Malcolm X:
Maar ik wil je iets vertellen. Dit patroon, dit “systeem” dat de blanke man heeft gecreëerd, om zwarten te leren de waarheid voor hem te verbergen achter een façade van grijnzen, “jazeker-baas zeggen,” schuifelend lopen en aan het hoofd krabben — dat systeem heeft de Amerikaanse blanke man meer kwaad gedaan dan een invasiemacht zou doen.
Daar gaat dit gedicht (uit 1968) ook over. Ik zei ‘ook’, want het gedicht gaat natuurlijk allereerst over de pijn en onderdrukking van de tot slaaf gemaakten. De verteller ziet het. De meeste strofen beginnen ermee: ‘Ik zie’. Ze gaan over het kwaad ooit gedaan. Maar onlosmakelijk is ermee verbonden dat de witte mens zichzelf kwaad heeft gedaan. Hij is zelf pas echt vrij als vrijheid hem door de ander geschonken wordt.
De Amerikaanse schrijver, dichter, essayist, activist én boer (!) Wendell Berry zal bij leven en welzijn op 5 augustus van dit jaar negentig jaar worden. In Nederland is hij niet zo bekend, maar in Amerika geldt hij als een van 's lands grootste schrijvers. Daarom deze weken regelmatig een gedicht van hem (door mij vertaald). Gevolgd door een korte kanttekening. Dit keer één van zijn 'Sabbath Poems': gedichten die hij schrijft op of na zondagswandelingen.
Lees meer