Volkskrant-journalist Fokke Obbema kreeg in 2017 in zijn slaap een hartstilstand. Gelukkig was zijn vrouw wakker. Zij belde onmiddellijk 112. De mevrouw die zij aan de lijn kreeg, gaf aanwijzingen bij het reanimeren. Ondertussen waren de hulpdiensten al uitgerukt. Obbema overleefde. Maar in het verwerkingsproces daarna drong de vraag naar de zin van het leven zich aan hem op. Hij besloot anderen de vraag ook voor te leggen. Het resulteerde in een mooie serie interviews die nu gebundeld zijn.
Obbema sprak met veertig mensen. Allemaal gaven ze een eigen antwoord op de centrale vraag in alle interviews: wat is de zin van het leven? Voor een aantal mensen (de schrijver A.L. Snijders, de sterrenkundige Vincent Icke) heeft het leven geen zin of is de vraag naar zin zinledig. Anderen zoeken de zin in de materie, zoals celbioloog Anna Akhmatova, die antwoordt dat de zin is om het leven voort te zetten en je voort te planten (vond ik wel wat povertjes).
Opvallend is dat nogal wat geïnterviewden zich afzetten tegen de neiging van de wetenschap of wetenschappers om op de plaats van religie te gaan zitten. Obbema tekent dit mooie citaat op uit de mond van biologisch psycholoog Sarah Durston: ‘We zijn bezig de radio uit elkaar te halen om te kijken waar de muziek zit.’ Anders gezegd: existentiële vragen laten zich niet beantwoorden door de wetenschap.
De meeste ondervraagden zoeken de zin in de verbinding met anderen of met een groter geheel. Zo zangeres Christianne Stotijn: ‘Het leven maakt zichzelf zinvol. Voor mij is de zin ervan in verbinding staan met de ander en liefde geven.’ Dichter Marjoleine de Vos wijst op de natuur: ‘Dat zijn heus niet momenten waarop ik denk: wat is de zin van het bestaan? Die voel je dan.’ Al ruilt zij liever het woord ‘zin’ in voor ‘betekenis’. Daarin vallen anderen haar bij.
Het boek laat een bonte verzameling mensen aan het woord, van gelovigen tot atheïsten (de meeste zeer bescheiden trouwens!). Je moet om die reden niet teveel interviews achter elkaar lezen. Ik deed dat aanvankelijk wel, maar merkte dat dit zorgde voor een zekere vervlakking van mijn opnamevermogen. Antwoorden op existentiële vragen moet je – net als poëzie – mondjesmaat tot je nemen. Dus regelmatig wegleggen dit boek en laten bezinken, zou ik zeggen.
Mooi vond ik dat Obbema aan het eind van het boek vertelt over zeven inzichten die de gesprekken hem hebben opgeleverd. De belangrijkste is die van bet belang van verbinding met anderen of een groter geheel. Maar ook het besef van veerkracht die hand in hand gaat met dankbaarheid behoort tot die inzichten. Wat er uitsprong voor mij was het inzicht dat de wetenschap beperkt is en religie toe is aan herwaardering.
Socioloog Christien Brinkgreve verwoordde dat laatste inzicht wat mij betreft het best: ‘Vroeger vond ik het geloof achterhaald en een beetje dom, hoe kon je dat toch allemaal geloven? Daar ben ik echt van teruggekomen. Zonder dat ik mezelf overigens religieus vind. Maar ik zie nu dat het over waarden gaat die ernstig verwaarloosd zijn. […] Dat hebben we niet gezien of gewild, maar die rekening slaat ons nu in het gezicht.’
Zo staat dit boek vol met verrassende perspectieven. Concluderend kun je zeggen dat niemand de zin van het leven op zak heeft. Het is ‘zien, soms even’ (de uitdrukking is van Huub Oosterhuis, niet een van de geïnterviewden trouwens). Zinvragen horen dan ook niet tot het terrein van de wetenschap. Maar wie de vraag niet uit de weg gaat, wint wel aan wijsheid, zo laten de gesprekspartners van Obbema zien. Dat resulteert in een waardevol en soms ontroerend beeld van hoe wij, mensen van vandaag, in het leven staan.
De beschaving is slechts een vernislaagje: schrap het weg en het kwaad dat in mensen huist, wordt zichtbaar. Het is deze alomtegenwoordige veronderstelling waarop Ruther Bregman zijn pijlen richt. Hij bepleit een compleet tegenovergestelde positie: de meeste mensen deugen. Maar ook na lezing van zijn boek, weet ik dat niet zo zeker. Al werd ik wel meegesleept door zijn overtuigingskracht.
De dichter Menno Wigman overleed in 2018. Dit jaar verschenen zijn verzamelde gedichten. Ik aarzelde aanvankelijk met aankoop van deze bundel: ik had al drie bundels van hem staan. Maar ik wilde er ook niet aan. Deze bundel aankopen kwam voor mijn gevoel neer op: zelf ook een punt achter zijn leven en werk zetten. Maar ik bezweek. Het kon niet anders. En die punt komt er niet.