Gerbrand Bakker is een gevestigde naam in literair Nederland. Ik kwam al veel lovende besprekingen van zijn werk tegen. Zelf las ik hem nog nooit (afgezien van zijn columns in Trouw). Zijn nieuwste boek nodigt mij uit zijn eerdere werk met terugwerkende kracht te verkennen.
Het boek is een verslag van de periode na de dood van zijn vader. Ingrijpend, vooral voor zijn moeder. En toch wordt het met een kalmte verwerkt die het gemis weliswaar niet verdringt, maar het toch nauwelijks aan de oppervlakte laat komen. Je moet tussen de regels door lezen.
Bakker en zijn moeder zijn meesters in de koetjes en kalfjes. Er gebeurt weinig. Bakker pendelt voortdurend met zijn nieuwe liefde M. en hond Floris heen en weer tussen zijn woonplaatsen in de Eifel en Amsterdam en zijn ouderlijk huis in Wieringerwaard. De gesprekken die hij op of tussen die plekken voert gaan meestal over dagelijkse dingen. Of er wordt met moeder gerummikupt.
Hoofdlijn is natuurlijk hoe moeder de draad na het overlijden van haar man weer probeert op te pakken. ‘Ik tel mijn zegeningen’ is de houding waarmee zij het gemis pareert. Daar blijft het meestal bij, al zou ze soms wel een ‘pilletje’ willen hebben. De gesprekken tussen moeder en zoon (per telefoon of als hij op bezoek is) worden weergegeven in schitterende dialogen. ‘Ba-kker’ luidt het vaste begin waarmee zij de telefoon opneemt, waarna altijd een kabbelend gesprek volgt tussen de twee.
West-Friezen praten niet gemakkelijk over hun diepste gevoelens, zoveel is wel duidelijk. Ook de schijver zelf loopt niet met zijn gevoel te koop, maar hij biedt wel een uitgebreid inkijkje in een min of meer gewoon leven. Met zijn (vaak licht ironisch) nuchtere toon levert dat een innemend boek op.
Opvallend is – op corona na – de nagenoeg volledige afwezigheid van een maatschappelijke context. We horen niets over het wereldgebeuren. Geen Oekraïne, geen klimaatcrisis, zijdelings komen de boeren ter sprake, maar de dreigende buitenwereld is ver weg. Ook weleens fijn. Het ware leven speelt zich af op microniveau.
Dagelijkse ongemakken, relaties met broers en zus, het tuinieren, sporten, de omgang met vrienden en buren, het kopen van een bank en nog veel meer – er gebeurt niets spectaculairs, en toch weet Bakker het zo te beschrijven dat je 336 pagina’s lang geboeid blijft. De zegeningen in het leven van moeder na vader worden wel steeds minder. Maar dankzij het ontbreken van sentimentaliteit roept dit aandachtige en kalme verslag juist het mededogen op. Prachtig boek!
In veel kringloopwinkels zijn goede en vaak nog puntgave boeken voor een habbekrats te koop. Onder de noemer 'krinloopvondst' bespreek ik af en toe zo'n vondst. Geen nieuw verschenen boek dus, maar wel de moeite meer dan waard.
Verhalen over het vissen – je zou zeggen: dat moet wel saai zijn. Maar wie de verhalenbundel van Ota Pavel ter hand neemt, kan hem maar moeilijk weer wegleggen. Al blijkt pas tegen het eind wat de betekenis van het vissen voor de schrijver ten diepste is.