De dichter Cor Jellema schreef een indrukwekkend oeuvre bij elkaar: ruim 600 pagina’s telt zijn verzameld werk. Maar het duurde lang voordat hij echt naam maakte. De vorig jaar verschenen, aan hem gewijde biografie brengt Jellema's jarenlange strijd om erkenning in beeld.
Jellema was domineeszoon, studeerde aanvankelijk ook theologie, switchte naar Duits, maar vond zijn roeping vooral in het dichten. Maar daarbij zat hij zichzelf nog weleens in de weg. Hij was verlegen van aard, maar tegelijk was een zekere hoogmoed (geërfd van zijn moeder, wist hij zelf) hem niet vreemd. En dan was er zijn homoseksualiteit. Hij wist er lange tijd geen weg mee.
Vooral in Jellema’s dagboeken is te lezen hoe hij lange tijd op een onzekere zoektocht was naar identiteit. Wynia, de schrijver van de biografie, put er rijkelijk uit. Wynia is ook de aangewezen man om deze biografie te schrijven. ‘Aangewezen’ in de meest letterlijke zin van het woord, want Jellema wees hem aan als degene die zijn nalatenschap moest beheren. Wynia had dus toegang tot de meest essentiële documenten.
De biograaf heeft duidelijke keuzes gemaakt. Hij richt zijn aandacht vooral op Jellema’s worsteling met zijn homoseksualiteit en op de relaties die hij aanging. Daarnaast besteedt hij veel aandacht aan het ontstaan van gedichten(bundels) en de receptie daarvan.
Jellema was een metafysisch dichter: hij geloofde in een bovenwereld. In een tijd die sterk gestempeld werd door secularisering was zo’n stem verdacht. Wynia laat zien dat het tij dat Jellema tegen had, lange tijd resulteerde in kritische reacties en afwijzing. Al zal de abstracte toon die Jellema in de beginperiode eigen was, ook niet hebben bijgedragen aan het krijgen van weerklank.
Naast zijn homoseksualiteit en dichtwerk geeft Wynia ook veel aandacht aan de woonomgeving van Jellema. De dichter koos op een zeker moment voor het platteland van Groningen. Daar was hij gelukkig en vond hij op den duur zijn ware stem en kreeg hij meer en meer erkening. Deze periode viel ook samen met zijn vertaling van de mystieke preken van Meister Eckhart (daar is trouwens ook de titel van de biografie aan te danken: het is een uitspraak van Eckhart). Maar ook het tuinieren had Jellema’s hart.
Vanwege de genoemde aandachtspunten laat Wynia veel andere zaken weg, zo vertelt hij aan het eind van zijn boek: zang- en pianolessen, weefcursus, paardrijden, wadlopen – het maakte óók deel uit van Jellema’s leven. Maar we komen het in de biografie niet tegen. Jammer, óók omdat de grote nadruk op het dichtwerk en de receptie ervan nog weleens leidt tot wijdlopige informatie die wat slaapverwekkend is. Aandacht voor bovengenoemde zaken had het boek wat verluchtigd, denk ik.
Maar daar staat weer tegenover dat het boek een indrukwekkend beeld geeft van de zoektocht naar identiteit die het leven van Jellema grotendeels was. Dat maakt de biografie tot een must voor iedere liefhebber van Jellema’s poëzie.
In veel kringloopwinkels zijn goede en vaak nog puntgave boeken voor een habbekrats te koop. Onder de noemer 'krinloopvondst' bespreek ik af en toe zo'n vondst. Geen nieuwverschenen boeken dus, maar wel de moeite meer dan waard.
Wie vertrouwd is met het dichtwerk van Toon Tellegen, kan zonder zijn naam te zien een nieuw gedicht herkennen. Het heeft een eigen, niet met andermans werk te verwarren stijl. In ‘Langs een helling’ treffen we weer het beproefde procedé aan, maar tegelijk is het ook anders: Tellegen wordt ouder en dat merken we.