Filosofie en religie zijn lijken op gescheiden partners die elkaar sinds de liefde bekoelde met argwaan en wrok bekijken. De filosofie heeft inmiddels in onze tijd een nieuwe liefde gevonden: de neurowetenschappen. En de religie? Ach, zij heeft haar theologie nog. Maar die lijkt soms alleen nog maar te preken voor eigen parochie en zich te wentelen in het eigen gelijk.
Maar er zijn nog denkers die voor het forum van de academische filosofie de waarde van religie verdedigen. Je vindt ze met name in het buitenland. De Franse filosoof Jean-Luc Marion is er zo één. Richard Kearney schiet mij te binnen. Maar ook Roger Scruton is een advocaat van godsdienst. Van deze laatste verscheen een boeiend boek in een Nederlandse vertaling: ‘Eindeloos verlangen naar het heilige’ (oorspronkelijk: ‘The Soul of the World’).
Ik heb het in één adem uitgelezen. En ik ben het inmiddels aan het herlezen. Want het bedrieglijke van het boek vond ik dat Scruton zo messcherp en meeslepend schrijft, maar ondertussen soms grote passen maakt waardoor je als lezer je terugkijken afvraagt: heb ik niet iets gemist? Je bent zomaar heengelopen over grote diepten. Ondanks het feit dat de gang van het betoog ook bij snelle lezing goed te volgen is, is het goed om af en toe eens stil te staan.
De stelling van Scruton: een wereldbeeld gebaseerd op de natuurwetenschappen leidt vaak tot redeneringen als ‘iets is niets anders dan…’ De mens is niets anders dan een zoogdier. Of neem een bekend voorbeeld uit ons taalgebied: ‘Wij zijn ons brein’ – het ‘ik’ van de mens als louter chemisch fabriekje. Ook de filosofie lijkt zich vaak tegen die visie aan te schuren.
Maar Scruton keert tegen deze ‘nothing buttery’ en bepleit een visie die zich baseert op een ‘cognitief dualisme’. De werkelijkheid laat zich op twee manier kennen. De eerste is de natuurwetenschappelijke. Maar er is ook een wijze van kennen die verwijst naar transcendentie. Twee belangrijke voorbeelden lopen als een rode draad door zijn boek: de ik-jij-relatie en muziek.
Muziek – zo zou je op de natuurwetenschappelijke manier kunnen zeggen – is niets anders dan geluidstrillingen. Toch hoort de muziekliefhebber meer dan geluidstrillingen. Hij hoort een melodie – een melodie die hem kan raken en beroeren. Dat kan alleen omdat er sprake is van wat Scruton noemt: intentionaliteit.
Ook in de ik-jij-relatie speelt zoiets. Wie is de ander? Wie ben ik? Meer dan een verzameling neuronen. Zo kijken de natuurwetenschappen. Maar wie die ‘jij’ is of wie ‘ik’ ben laat zich niet vangen met het natuurwetenschappelijk apparaat. Zo is het ook met God, aldus Scruton. Hij laat zich niet vastleggen door de ratio, maar toch kunnen mensen Hem tegenkomen.
Filosofische boeken lijden nogal eens aan vakjargon of aan de geheimtaal die de filosoof zelf heeft bedacht voor zijn ideeën. Het boek van Scruton doet dat niet. Het is een van de meeste toegankelijke en waardevolle filosofische werken die ik in de afgelopen tijd las. Een erudiete studie die haarfijn het tekort aanwijst van het alles claimende natuurwetenschappelijk denken.
De roman ‘Het tumult van de tijd’ vertelt het beklemmende levensverhaal van de Russische componist Sjostakovitsj. Het boek opent met een scene op het trapportaal van zijn appartement. Daar heeft de componist zich geposteerd omdat hij denkt elk moment opgepakt te kunnen worden. En hij wil niet dat zijn gezin getuige zal zijn van die arrestatie. Daarom heeft hij zijn koffer gepakt en zit alvast klaar.
Lees meerDe christelijke traditie kan nog altijd relevant zijn voor vandaag. Maar dan moet zij de huidige cultuur en wetenschap wel serieus nemen, aldus de schrijvers van dit boek. Zij positioneren zich nadrukkelijk als vrijzinnige theologen. Al kiezen zij zelf het liefst voor het woord ‘liberaal’.
Lees meer