Ecologie staat hoog op de maatschappelijke agenda. Maar niet op die van de Nederlandse theologie. Trees van Montfoort voorziet in die leemte met een prachtig boek, dat laat zien dat in het buitenland de groene theologie springlevend is - met name onder vrouwen.
Er zijn boeken die de stroom van je spirituele leven en de weg van je theologie zoektocht verleggen. In mijn geval was ‘De adem van God’ van Bram van de Beek zo’n boek. Of ‘De Stem van de Roepende’ van Gijs Dingemans. Al kan zoiets pas na verloop van tijd definitief gezegd worden: ‘Groene theologie’ van Trees van Montfoort gooit hoge ogen om aan dat rijtje toegevoegd te kunnen worden. Wat een inspirerend werk!
Het boek was ooit bedoeld als proefschrift. Maar Van Montfoort besloot anders. ‘Ik wilde een boek schrijven waar mensen die zich inzetten voor duurzaamheid in de kerken iets aan zouden hebben, evenals mensen die vanuit geloof actief zijn in de milieubeweging en in de politiek.’ In die opzet is ze ruim geslaagd. Het boek biedt eerst en vooral een spirituele en theologische onderbouwing voor het werken aan een duurzamere wereld.
Van meet af aan plaatst Van Montfoort haar theologie in een post-modern en feministisch kader. De moderniteit met haar nadruk op de maakbaarheid van het leven en met haar antropocentrisme heeft gefaald. En datzelfde geldt voor het patriarchaat dat heeft geheerst over zowel vrouwen als de natuur. Ondanks deze duidelijke stellingname wordt de toon nergens drammerig, integendeel, de schrijfster neemt de lezer mee op een weg die voert naar een zachte theologie.
Ze doet dat in vier stappen. In het eerste hoofdstuk analyseert zij de (wereldwijde) problemen en de taak van de theologie. In het tweede hoofdstuk worden we door de Bijbel geleid. Van Montfoort blijkt een ervaren gids die laat zien hoezeer de Bijbel werd (wordt) gelezen door een antropocentrische bril. Want wat hoeveel breder is de Bijbel in werkelijkheid! Ik moet bekennen dat mijn blikveld ook beperkt was. Ik ken natuurlijk de Bijbelgedeelten waarin sprake is van Gods relatie met de rest van de schepping. Maar doordat Van Montfoort alles op een rijtje zet, valt pas op dat dit geen marginaal thema in de Bijbel is. Ze doet dit ook nog eens op een inspirerende wijze zien. Ik weet zeker dat dit effect zal hebben op mijn tekstkeuze en manier van preken.
In het derde hoofdstuk analyseert de schrijfster wat er aan Nederlandstalige ecotheologie is. Dat blijkt niet veel. Ze legt de vinger op de zere plek. Juist in de lange tijd populaire theologie van Miskotte was de natuur verdacht. Positieve aandacht voor de natuur werd al snel geassocieerd met heidendom. Toch miste ik iets in dit hoofdstuk. Nergens noemt Van Montfoort de hervormde theoloog Van Ruler. Als er iemand is geweest die – in dagelijks leven en theologie – aandacht voor de schepping had, dan was hij het wel.
In het laatste hoofdstuk introduceert de schrijfster vier vrouwelijke theologen wier werk zij onder de noemer ‘ecofeministische theologie’ bespreekt. Voor niet-theologen zal dit een soms lastig hoofdstuk zijn. Met name het werk van Catherine Keller laat zich moeilijk doorgronden. Van de andere drie anderen vond ik Elizabeth Theokritoff het meest interessant. Vooral omdat zij de oosters-orthodoxe theologie vertegenwoordigt, die mij altijd al veelbelovend heeft geleken met haar poëtisch-theologische inslag.
Trees van Montfoort eindigt haar boek met conclusies en een praktische hoofdstuk waarin zij een liturgie beschrijft van een kerkdienst die in het teken stond van duurzaamheid. Zo besluit zij een inspirerend boek dat in onze groene kerk in Papendrecht zeker zijn weg zal vinden. Een regelrechte aanrader voor iedere gelovige die zich wil bezinnen op de spirituele bronnen voor een duurzamer leven.
Er worden de laatste jaren veel vergeten klassiekers (her)uitgegeven. De roman ‘Kes’ (vertaling van ‘A Kestrel for a Knave’ – ‘Een torenvalk voor een knaap’, een fragment uit een middeleeuws boek) werd nog niet eerder in het Nederlands vertaald. Maar het boek uit 1968 heeft nog niets van zijn glans verloren.
Soms laat je je weleens een boek aanraden. Dat kan tot aangename verrassingen leiden. Maar ook het omgekeerde komt voor. Zo was Wim Boevink in zijn 'Klein Verslag' in dagblad Trouw dagenlang lyrisch over de Australische Gerald Murnane, en met name over diens boek ‘Border Districs’. Maar bij mij wilde er maar geen vonk overspringen.