Etty Hillesum, de jonge joodse vrouw die beroemd geworden is door het dagboek dat zij tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft bijgehouden, is uitgegroeid tot bijna een moderne heilige. Nu haar biografie verscheen, was voor mij de spannende vraag of het beeld dat het dagboek oproept overeind blijft. Vooraf alvast dit: de biografie is fantastisch geschreven; ik las haar in één ruk uit. Hulde dus voor schrijfster Judith Koelemeijer.
In 1981 verscheen het eerste deel van Hillesum’s dagboek. Het maakte op veel mensen een verpletterende indruk. Het werd dan ook een bestseller. Het dagboek doet verslag van haar dagelijks leven en van haar innerlijke weg waarop zij werd geïnspireerd door de ontmoeting met Julius Spier, een handleesdeskundige. De belangrijkste rode draad, althans voor mij, vormt haar spirituele ontwikkeling die haar ingaf om God te zoeken in zichzelf en haar medemens. Gedreven door dit spirituele verlangen besloot zij, waar andere joden kozen voor het onderduiken, het lijden van haar volk te ondergaan en te delen.
Ook op mij maakte dit dagboek destijds grote indruk. In 1982 verschenen vervolgens haar brieven uit Westerbork en in 1984 werd nog een schrift met dagboekaantekeningen van haar gevonden en uitgegeven. Een fotoboek verscheen in 2003. En in 2012 kwam het complete werk in één bundel op de markt. Ik volgde het allemaal.
En nu, zoveel jaar na verschijnen van het eerste dagboek, is er dan een biografie. Ik las het met in mijn achterhoofd de spannende vraag: bood het dagboek een reëel beeld van het leven van Etty? En: hoe verliep haar leven in de tijd vóór het dagboek, vooral haar jonge jaren?
Laat ik meteen de eerste vraag beantwoorden: het beeld van de bewogen Etty die we in de dagboeken tegenkomen, blijft recht overeind. Sterker, het beeld krijgt meer reliëf. We horen hoe in haar omgeving soms met onbegrip wordt gereageerd op haar spirituele instelling en haar hardnekkige besluit om ondanks alles het lijden van haar volksgenoten te delen. En de lezer krijgt ook een ruimer beeld van de kring van (vooral vrouwelijke) volgelingen van Spier. Etty zelf wordt ook menselijker als we horen over haar jaloezie ten opzichte van andere mogelijke geliefden van Spier (Etty kreeg een erotische relatie met hem). Door deze biografie gaat de Etty van de dagboeken dus nog meer leven.
Wat ook meer reliëf geeft, is dat de biografe indringend de groeiende beklemming beschrijft van de Jodenvervolging. Ik herinner me dat dit ook wel in de dagboeken aan de orde komt, maar Etty is soms opvallend stil over die dreiging. Bij mij is dan ook van de dagboeken vooral de spiritualiteit en menslievendheid van Etty blijven hangen. Maar met name het gedeelte in de biografie over het Kindertransporten uit Vught en het besluit van kampcommandant Deppner om 51 weeskinderen op transport te zetten, plaatsten voor mij de houding van Hillesum in alle hevigheid in het juiste perspectief: die van de gruwelijke vernietigingsmachinerie te midden waarvan Etty’s ethiek overeind bleef.
Maar ook de opmerking van een ooggetuige uit kamp Westerbork bleef mij me hangen: ‘Ik heb een keer gezien dat Etty een vrouw wilde troosten, maar die vrouw kreeg zo’n huilbui door al dat gepraat en getroost, dat ze in tranen op transport ging. […] Etty hielp zeker, maar soms ontnam ze de mensen hun zelfbescherming.’ Een reële opmerking die Etty’s bewogenheid ontdoet van louter bewondering.
Deze biografie werpt uiteraard ook licht op haar jeugd, haar studiejaren en het gezin waaruit ze afkomstig was. De innige band met haar vader, de moeizame relatie met haar uit Rusland afkomstige moeder, de beide begaafde broers, waarvan één uiterst kwetsbaar was – het maakt dat lezers van haar dagboeken nu een compleet beeld hebben van wie Etty was: een uiterst kwetsbare, bijzondere, maar ook menselijke vrouw die een eigenzinnige maar ook onvoorstelbaar moedige weg ging.
Wat een pageturner! Ik kende uiteraard de naam van Michel van Egmond van de voetbalbiografieën die hij schreef ('Kieft' en 'Gijp') en die maandenlang hoog op de boekenlijstjes stonden, maar las ze nooit. Een misser, merkte ik nu. Want wat een vaardig schrijver is hij!
Dat Bob Dylan een magnifieke kennis heeft van de Engelstalige popgeschiedenis bewees hij al met het radioprogramma Theme Time Radio Hour. Maar nu bewijst hij het opnieuw met een boek dat in de Nederlandse vertaling dezelfde titel meekreeg als in het Engels (waarom eigenlijk?): ‘The Philosophy of Modern Song'. Een prachtig boek, al is het woord ‘Philosophy’ wel wat pretentieus.