Beeldend kunstenaar en schrijver Miek Zwamborn woont samen met haar partner Rutger Emmelkamp (R. zoals hij in dit boek wordt aangeduid, is ook kunstenaar) op het Schotse eiland Mull. Ze doet op veelkleurige en veelvormige wijze verslag van haar ervaringen als eilandbewoonster.
Allereerst moet ik het hebben over de vormgeving van dit boek. Wat is die prachtig! In het boek treffen we schitterende kleurenfoto’s, landkaarten en tekeningen aan, vaak door haar zelf gemaakt. Samen met de vaak bijzondere typografie gaf alleen al het in handen houden van dit boek me een waar genot.
De inhoud is caleidoscopisch. We komen waarnemingen tegen, gedichten, vaak van haarzelf maar ook van anderen, en brieven die zij heeft geschreven aan planten en aan mensen, levend of inmiddels overleden. Het veelvormig geheel wordt samengebracht in hoofdstukken als ‘Vulkanen’, ‘Erf’ of ‘Getij’, waardoor het risico van versnippering wordt voorkomen.
Middels al die fragmenten krijgen wij een indruk van het leven op Mull. Zwamborn schrijft over haar buren, over wandelingen en kajaktochten, over de ontberingen die het leven op Mull met zich meebrengt (wie kiespijn krijgt, moet het een en ander ondernemen om bij een tandarts te komen), over de zorg voor het dagelijks eten als je dicht bij de natuur wilt leven.
Koken begint ’s morgens als ik naar het kippenhok loop, langs de moestuin, koude kas en het voedselbos in aangroei. Ik registreer wat in bloei staat, rijp is, ten einde loopt. Vanaf dat moment krijgen ontbijt, lunch en avondeten richting. Hetzelfde gebeurt tijdens mijn gang naar zee. Seizoen en getij bepalen wat we mogen snijden. Vandaag zijn de felgroene velletjes zeesla in de aanbieding.
Maar bovenal maken we kennis met de overweldigende hoeveelheid dieren- en plantensoorten op en rond het eiland. Zwamborn levert er vele foto’s bij. Maar hun aantal moet bij de in de tekst besproken of genoemde soorten ruim achterblijven. Dat zorgt soms voor een overdosis. Als lezer raak je dan verstrikt in opsommingen als flesjesroestmos, gevorkt heidestaartje, trompettakmos, kwartsschotelmos, zwarte grafkorst, om maar wat te noemen. Snel door, dacht ik dan af en toe.
Maar Zwamborn gaat er helemaal in op, dat voel je. En dat is ook de verdienste van dit boek. De auteur laat zien hoezeer zij bijna één wordt met dit overweldigende, intrigerende, maar ook onherbergzame eiland. Het boek is een toonbeeld van uiterst aandachtig leven met een landschap en alles wat daarin leeft.
Mooi is dat ze al in het begin de lezer verwijst naar de plek waar hij of zij woont:
Ik geloof niet dat je naar een Schots eiland moet verhuizen om een diepe band met een plek op te kunnen bouwen en hoop dat wat hierna volgt een aanmoediging kan zijn om de plek die je omgeeft te koesteren.
‘Onderling’ is daarvoor zeker een inspiratie: het werkt aanstekelijk om met nieuw ogen te kijken naar het landschap waar je zelf woont. Er is zoveel te ontdekken! Mijn laatste opmerking houdt daar direct verband mee: het boek is niet zomaar ‘uit’. Ik zal er heus nog weleens naar grijpen – vanwege de prachtige foto’s, maar ook om opnieuw aangestoken worden door het vuurtje dat in Zwamborn brandt.
‘Je hoeft maar drie regels te lezen uit met name zijn latere werk en je weet: dat is Reve. Veel mensen zien dat als een teken van kracht, ik zie het eerder als een zwakte.’ Aldus Arnon Grunberg in zijn nieuwste essaybundel. Laat dat nu uitgerekend de reden zijn waarom ik – al vanaf ‘Blauwe maandagen’ en ‘De troost van slapstick’ - de fictie van Grunberg zelf minder waardeer dan zijn essays: ik mis een eigen vertelstem.
Lees meerVoor wie wegens ruimtegebrek boeken de deur uit gaat doen: pas op! gooi niet teveel weg. Ik deed dat wel. De serie ‘Het verhaal gaat’ bijvoorbeeld. De onnavolgbare verteller Nico ter Linden (hij overleed in 2018) schreef zes delen. En ik maakte er gretig gebruik van. Tot ze naar de kringloop gingen. Maar gelukkig: er is een oplossing.
Lees meer