Wie vertrouwd is met het dichtwerk van Toon Tellegen, kan zonder zijn naam te zien een nieuw gedicht herkennen. Het heeft een eigen, niet met andermans werk te verwarren stijl. In ‘Langs een helling’ treffen we weer het beproefde procedé aan, maar tegelijk is het ook anders: Tellegen wordt ouder en dat merken we.
Toon Tellegen is voor mij de Johan Cruijff van de Nederlandse dichtkunst: altijd lichtvoetig en een meester in de schijnbewegingen en onverwachte perspectiefopeningen. Met zijn droomachtige werelden neemt hij vaak door surrealistische wendingen een loopje met de logica. En ondanks dat hij nooit de grote vragen van het leven ontwijkt, is er één grondtoon in zijn werk: het is altijd sprankelend.
In zijn nieuwste bundel doet Tellegen verslag van het ouder worden. Al gaat dat ouder worden langzaam: ‘Ik glijd zo langzaam langs een helling naar beneden / dat het lijkt alsof ik stilsta’ heet het in het openingsgedicht. Maar in ‘Ik werd oud’ constateert de dichter als hij naar spelende kinderen kijkt: ‘ik besefte dat de afstand tussen hen en mij / onoverbrugbaar was geworden’. In ‘Oude man in moestuin’ gaat het over een man die zich afvraagt wat er ineens anders is. ‘toen wist hij het: / hij had een kwartier niet gedacht aan de dood’.
Toch is het geen droevige bundel geworden. Dat ligt niet alleen aan de tedere en zachte toon waarmee Tellegen het ouder worden kan beschrijven, hij blijft ook openstaan voor het lijden van anderen (bootvluchtelingen in ‘De waarde van het leven’), speelt met paradoxen (twee mensen die tegen elkaar zeggen dat ze de ander niet tegen willen komen, maar tenslotte het leven delen) en ook in deze bundel is een al te menselijke en feilbare God weer present.
Het mooiste gedicht vond ik ‘Leven’. Daarin kijkt hij terug op zijn dichtwerk en de reacties erop. Dat dichtwerk typeert Tellegen met ‘ik wilde de ruimte van het volledige leven niet // ik wilde hooguit een kwart of een vijfde ervan…’ Er zou hoofdschuddend op gereageerd worden: ‘’wat leef jij weinig…’ zouden ze zeggen’. Maar ‘aan een klein beetje heb ik genoeg’ antwoordt de dichter, en:
met dat kleine beetje zou ik woekeren,
ik zou ermee van iemand houden
en wonderen verrichteneen klein wonder zo nu en dan.
De laatste twee gedichten dragen als titel ‘Mijn op een na laatste gedicht’ en ‘Zwart gat’. Gevoegd bij al die gedichten over ouder worden, lijkt deze bundel dan ook een afscheid (zie ook de cover met dalende zon). Maar hopelijk mogen wij nog vele kleine wonderen meemaken in de komende jaren.
De dichter Cor Jellema schreef een indrukwekkend oeuvre bij elkaar: ruim 600 pagina’s telt zijn verzameld werk. Maar het duurde lang voordat hij echt naam maakte. De vorig jaar verschenen, aan hem gewijde biografie brengt Jellema's jarenlange strijd om erkenning in beeld.
In veel kringloopwinkels zijn goede en vaak nog puntgave boeken voor een habbekrats te koop. Onder de noemer 'krinloopvondst' bespreek ik af en toe zo'n vondst. Geen nieuw verschenen boek dus, maar wel de moeite meer dan waard.