Al of niet dankzij corona: Nederland is aan de wandel. Uitgeverij Van Oorschot speelt daar handig op in door sinds vorig jaar een serie boekjes uit te geven onder de titel ‘Terloops’. Daarin doen schrijvers verslag van de wandelingen die zij vaak dagelijks maken in hun omgeving. Zo ook Willem Jan Otten.
Otten woont in een woontoren aan de rand van de Sloterplas in Amsterdam (zie hier voor een impressie van zijn woonsituatie). Tijdens de pandemie wandelt hij de plas rond. Die wandeling duurt één uur en een kwartier. Het gaat dus om meer dan een ommetjé, vandaar ‘de om’. Hij neemt ons in dit boekje stap voor stap mee op die wandeling.
Otten loopt hem rechtsom. Zijn vrouw Vonne van der Meer linksom. Want wandelen doen zij het liefst apart (al komen zij elkaar dan halverwege tegen). Je kijkt dan beter. En kijken kan Otten. En herinneren. Want wandelen opent je ogen én zet een luikje open naar allerlei herinneringen: flarden van beelden, gedeelten uit gedichten of sequenties van films.
We komen de bruggen tegen die je moet passeren, de hardlopers die er ook dagelijks hun rondje doen, de honderuitlaters, maar ook de dakloze die er een plekje vindt. En Otten passeert de plaats waar in 2016 een levenloze baby in een sporttas werd gevonden in het riet. ‘Zoals de Nijl van Mozes was, zo is van Baby Sloterplas nu de Plas.’ Een schokkend beeld. Maar even later zijn daar de kraaien en Vlaamse gaaien die huizen in de bomen rond het water. Zo verspringen al lopend de beelden.
Gedurende de wandeling is er telkens zicht op zijn werkkamer, op de twaalfde verdieping van het appartementengebouw. En Otten zou Otten niet zijn als hij daarmee niet speelde. Regelmatig ‘verdubbelt’ hij zich. Meteen vanaf het begin al: ‘Als je goed kijkt, met een verrekijker, kun je jezelf zien zitten, over vijftig minuten, op een van de banken aan de overkant van de Plas,’ zo luidt de eerste zin.
En gedurende de wandeling keert dat beeld zich ook om: ‘Daar ben je, denk je, als je blik terug is gezworven naar de overzijde en het raam gevonden heeft waarachter je vijftig minuten geleden nog zat, jij, die jou, hier nu, voorziet.’ Zo speelt Otten met zijn blik. En het is niet de enige verdubbeling is dit pareltje over ‘de om’. Er is ook de verdubbeling van de wereld door het schrijven. ‘Waar komt toch het maken vandaan, het verdubbelen van de wereld met beelden?’
Al eerder schreef ik over de wandelingen van Marjoleine de Vos. Ook nu had ik wat ik toen ervoer: ik wilde zelf meteen aan de wandel! Omdat er in de deeltjes ook door de schrijver zelfgemaakte kaart is opgenomen, kun je de identieke wandeling gaan maken. Op naar Amsterdam binnenkort!
‘Covid-19 is slechts een amuse. De geboorte van dit virus houdt rechtstreeks verband met de manier waarop wij met onze wereld omspringen’ – ziedaar de kernzin van een viertal essays dat Ramsey Nasr, veelzijdig kunstenaar, tijdens de coronacrisis schreef. Het boek is een vlammend en zelfs meeslepend betoog dat het anders moet. Want één ding is duidelijk: de coronacrisis kan niet worden losgezien van de klimaatcrisis.
Raymond Carver (1938-1988) is vooral beroemd geworden als schrijver van korte verhalen. Dat hij ook dichter was, is minder bekend. Maar het korte verhaal (!) waarmee deze gedichtenbundel opent, laat zien hoe vroeg zijn liefde voor poëzie opbloeide. Nu kan ook het Nederlandse lezerspubliek met zijn poëzie kennismaken.