‘Wat goed is, komt snel,’ wordt wel gezegd. Dat geldt zeker voor de Belgische singer-songwriter Meskerem Mees, amper 22 jaar, maar bij onze Zuiderburen al een tijdje een bekende naam. Met haar debuutalbum verovert zij nu de rest van de wereld. Ook ik werd gegrepen.
Met de minimale middelen van gitaar en cello, aangevuld met een stem die klinkt als sprankelende beek, zo helder en licht, zingt en speelt Meskerem Mees een indrukwekkend album vol. En hoewel verdere orkestratie grotendeels uitblijft, wordt het nergens saai. Integendeel, ze verstaat de kunst om met gevoelige maar nergens sentimentele liedjes van a tot z te blijven boeien.
Betoverend. Ik heb er geen ander woord voor. Vooral als je bedenkt dat zij nog erg jong is. Maar wat klinkt het volwassen en rijp! Ze heeft het metier al helemaal in de vingers. En vooral: hier is al meteen sprake van een eigen muzikaal ‘handschrift’. De liedje hebben prachtige melodielijnen, de teksten hebben body en haar fingerpicking-stijl is uitermate verzorgd. Voeg daar dan nog die cello bij (bespeeld door Febe Lazou) en het is inderdaad compleet.
De teneur van haar songs kent grote diversiteit. Om een greep te doen: ‘My Baby’ gaat over verlangen naar een (gestorven?) dierbare, ‘Hey Joe’ is een ontroerend liefdesliedje, ‘Astronaut’ is geestig, en ‘Man of manners’ is ronduit een protestsong over een broer die in het leger moet, maar sneuvelt. Over dat laatste: de zangeres heeft het dan waarschijnlijk over een broer in Ethiopië, waar zij – zo lees ik op internet – geboren is.
Het zijn allemaal breekbare nummers. Maar het meest breekbare nummer op dit album is ‘Song for Lewis’, dat overigens maar voor een deel over Lewis lijkt te gaan, maar over haarzelf: All my friends think I’m unreasonable / I love them though they don’t know how I feel. En waarom het album naar haar ezel werd genoemd? Omdat ze net zo koppig en eigenzinnig is (zoals ze bij 3voor12 vertelde). Hopelijk blijft ze dat!
Het is niet de eerste keer dat Cat Power (echte naam: Chan Marshall) een album met covers aflevert. Al twee eerder wisselde zij eigen werk af met dat van anderen. Maar dat is bepaald geen zwaktebod om gebrek aan inspiratie te maskeren: ze eigent zich de nummers van anderen zo toe dat het ook haar nummers worden. Zo ook op dit album.
Ik kende Dean Owens eerlijk gezegd niet, maar de kennismaking smaakte naar meer. Misschien ook wel omdat de uit Schotland afkomstige Owens John Convertino en Joey Burns, de mannen van de groep Calexico, in de arm heeft genomen. Dat resulteerde in een album dat zou kunnen doorgaan voor één van de genoemde band, maar dan met een derde lid.