De afgelopen maanden las een wereldwijde leesgroep in 100 dagen ‘De goddelijke komedie’, het legendarische en monumentale epos uit de Middeleeuwen, geschreven door Dante Alighieri. Ook ik deed mee. Het begon in september en eindigde op Stille Zaterdag. Ik printte telkens het leesschema uit en vinkte trouw elk gelezen canto (het dichtwerk telt 100 zangen of canto’s) af.
Ik had het kolossale dichtwerk al eens eerder, tijdens een vakantie, gelezen. Ik geef toe: je kunt lichtere kost bedenken voor op het strand of het tuinterras, maar ik wilde het destijds een keer gelezen hebben. De afgelopen maanden kon ik het 596 pagina’s dikke boek in een aanmerkelijk langzamer tempo lezen, maar het viel me eerlijk gezegd bepaald niet lichter. Er waren dagen bij dat ik me er toe moest zetten. Maar misschien, zo bedacht ik me halverwege, is dat wel de beste manier om het te lezen: je ervaring als lezer valt samen met de inhoud – het boek beschrijft een lange, moeizame tocht door het hiernamaals van hel via vagevuur naar hemel.
Wat het lezen tot een tour de force maakt, is dat Dante veel mythen en eigentijdse geschiedenis verwerkt. In hel en vagevuur blijken veel tijdgenoten van Dante te zitten (waarmee hij op zo’n manier afrekent!). Ze zijn inmiddels vaak vergeten, en daarom moet je hen middels voetnoten leren kennen. En wie geen gedetailleerde kennis meer heeft van de Grieks-Romeinse mythen en sagen, is ook aangewezen op die omweg via de voetnoten. Of op de video’s op de site van de genoemde leesgroep waar deskundigen hun licht werpen op de canto’s. Mooi, maar het remt wel.
Maar het is ook de taal van het boek zelf (of de vertaling?) die het lezen stroperig maakt. Net als veel eigentijdse boeken in dichtvorm (‘Omeros’ van Derek Walcott, ‘Fredy Neptune’ van Les Murray), is het doorbijten geblazen. Ik roep dan ook op tot kleingeloof jegens hen die vertellen dat zij er alleen maar juichend doorheen zijn gegaan!
Maar eerlijk is eerlijk, je wordt als lezer wel beloond. Wat mij bij herlezing opnieuw trof was dat ‘De goddelijke komedie’ óók een prachtige liefdesgeschiedenis is. Als jongen zag Dante in een kerk (je kunt die kerk nog bezoeken) Beatrice, een vrouw op wie hij innig verliefd werd. Maar ze trouwde een ander en stierf jong. Deze onbereikbare liefde wordt zijn gids op het laatste deel van zijn reis door de hemel. Er is waarschijnlijk geen vrouw in de wereldliteratuur die liefdevoller en eerbiediger wordt beschreven dan zij.
Sinds de eerste dag, dat ik in ’t aardse leven
haar aanschijn zag, tot aan dit zien hierboven,
vermocht mijn lied haar schoonheid uit te beelden…
Waarom het dan een ‘komedie’ heet? Zo werd het genre genoemd dat, in tegenstelling tot de tragedie, goed eindigt. En het dichtwerk eindigt goed: bij het licht van God zelf. Dat maakt ‘De goddelijke komedie’ tot de spirituele Odyssee van het christendom die je laat thuiskomen bij God. In onze seculiere wereld, waarin ook je eigen geloof vaak wegzakt, is dat een beloning van jewelste. Ik zal het dan ook vast nóg een keer herlezen. Over een tijdje dan. Eerst maar even bijkomen van deze keer. Dat kan: het is nu Pasen.
(Wie ‘De goddelijke komedie’ ook een keer wil lezen: je kunt gebruik maken van de site www.100dagenofdante.com waar deskundigen bij veel canto’s achtergrondinformatie geven. Het is wel in het Engels)
Ik hoor het tikken van de klok weer. De klok waarmee het nummer ‘Russians’ van Sting begint. Hij schreef het ten tijde van de Koude Oorlog. In het dagelijkse nieuwsprogramma ‘Met het oog op morgen’ werd het destijds bijna dagelijks gedraaid. Met dat sinistere thema dat Sting leende van Prokofiev.