De Olympische Winterspelen – ik krijg er niet veel van mee. De belangrijkste uitzendingen zijn immers onder werktijd. Maar wat ik er van kan zien, neem ik gretig tot me. Ik ben er van onder de indruk. Atleten hebben jarenlang getraind om soms maar in een luttele minuut te moeten vlammen en het waar te maken. De vreugde als het lukt is altijd uitzinnig. Mooi om te zien!
Maar het meest leef ik mee met hen die net zo hard getraind hebben, bijna exact dezelfde prestatie leveren als de winnaars, maar het (net) niet halen. Wat een incasseringsvermogen moet je dan hebben! Nederland kent tot nu toe twee voorbeelden: Cheryl Maas en Jan Smeekens.
Cheryl is snowboardster. Afgelopen zondag moest ze aan de bak voor haar onderdeel, de slopestyle. Voor degene die niet weet wat het is: je moet op een snowboard een parcours doorlopen met rails en schansen. De deelnemers kregen twee kansen; de beste prestatie zou tellen.
De eerste run verliep al slecht: Cheryl viel. Ze was niet de enige. Het parcours was moeilijk. Alles hing af van de herkansing. De commentator in de studio zei vol vertrouwen dat het dit keer vast ging lukken, want Cheryl is een ervaren snowboardster met aanzien in de wereld. Maar het liep anders: al na de eerste rail kwam ze ten val. Einde Olympische Spelen.
Jan Smeekens kreeg ook een kater van jewelste te verwerken. De sprintschaatser dacht de 500 meter gewonnen te hebben. Maar een halve minuut later moest hij tot zijn verbijstering constateren dat de officials de tijd van zijn concurrent Michel Mulder hadden gecorrigeerd; die was nu de winnaar. Goud bleek ineens ‘slechts’ zilver. ‘Het was een klap in mijn gezicht,’ zei hij, en iedereen begreep zijn teleurstelling.
Veel mensen leggen de lat in het leven niet graag hoog, bang als ze zijn om dan des te lager te vallen. Sporters hebben een mentaliteit die gaat voor goud. Maar er kan slechts een enkeling winnen. De meesten blijven onder de lat die zij voor zichzelf hoog gelegd hebben. Dat vraagt om een vermogen om diepe teleurstellingen te boven te komen.
Jezus zei ergens: ‘Wie zijn leven wil behouden, moet het durven verliezen.’ Iets daarvan herken ik in de houding van topsporters. Ze gaan natuurlijk naar de Olympische Spelen met de bedoeling om te winnen, maar met het risico dat alles voor niets is geweest. Dat laatste durven ze aan. Ik ben er jaloers op.
In veel kerken is vorig jaar een nieuw liedboek in gebruik genomen. Er staan 1016 liederen in. Voor een groot deel oude vertrouwde, maar voor een belangrijk deel ook nieuwe liederen. Je zou zeggen: dat is wennen. Maar sommige liederen hebben de kortste weg naar de harten van kerkg/zangers gevonden.
Lees meer