Er zijn van die zinnen die je raken en je vervolgens gaan vergezellen door de tijd. Zo'n zin is voor mij een regel van Arnold van Ruler (theoloog, 1908-1970). Hij staat in een kort essay getiteld ‘De naaste als evangelie’. Wat is het eerste dat de naaste in ons opwekt, zo vraagt hij zich daarin af. Dan komt die zin: ‘Misschien wel medelijden, ook hij staat voor de zware taak, er te zijn – als mens!’
Ik heb me vaak afgevraagd waarom die zin mij is gaan vergezellen. Ik denk dat het dit is: hij raakte aan een (ook door mij) vaak vergeten kant. We leven in een tijdperk met ideaalbeelden. Ik ben er mee opgegroeid. De muziek, de reclame, TV-programma’s – veel straalt onbezorgd optimisme uit met als boodschap: geluk ligt binnen handbereik als je het maar wilt grijpen. Je leven kan leuk zijn. De wereld is immers maakbaar en dus ook jouw wereld.
Binnen de contreien van de kerk waarin ik me begeef, bespeur ik soms trouwens een vergelijkbaar optimisme. Je komt er al snel de boodschap tegen dat liefde alles overwint. En als dat niet het geval blijkt, word je al snel geconfronteerd met een moralisme dat suggereert dat het wel degelijk moet en kan. Maar dat leven op zichzelf soms verrekt zwaar en ingewikkeld is – het wordt al snel weggemasseerd.
‘Life is what happens to you while you are busy making other plans,’ luidt een bekend gezegd: ‘Het leven is wat je overkomt terwijl je druk bezig was andere plannen te maken.’ Het leven is dus schipperen. Trial and error. Je wilt er wat van maken, maar het is vallen en opstaan. Zwemmen in een stroom die je meevoert. Kleine overwinningen worden afgewisseld door (hopelijk ook kleine) nederlagen. Kortom, we rommelen ons vaak maar wat door het leven heen.
Het ideaalbeeld is dus een drogbeeld. Het leven van de happy few lijkt wel aan dat ideaalbeeld te beantwoorden. Maar het ligt zomaar aan gruzelementen. Zie Marc Overmars. Hij schaamt zich nu diep. Nu pas? Kennelijk waande hij zich lang op een troon van onkwetsbaarheid van waaraf hij alles kon maken (en breken).
Bij uitvaarten besloot ik de gebeden altijd met: ‘Laten wij, die achterblijven in het land der levenden, zuinig zijn op elkaar, wetend dat het leven even kwetsbaar is als kostbaar.’ Je zou zoiets elke zondag kunnen bidden en er aan toe kunnen voegen: ‘en dat wij staan voor de vaak zware taak, er te zijn – als mens.’ We zijn breekbare dingetjes. Ook godenzonen, al denken ze zelf van niet.
Ik hoor het tikken van de klok weer. De klok waarmee het nummer ‘Russians’ van Sting begint. Hij schreef het ten tijde van de Koude Oorlog. In het dagelijkse nieuwsprogramma ‘Met het oog op morgen’ werd het destijds bijna dagelijks gedraaid. Met dat sinistere thema dat Sting leende van Prokofiev.